Voetbaltrainingen

Technische oefening het afwerken en het aanspelen. 6 (8) spelers + doelverdediger

.  
3:3 Binnen 16m gebied. De bal vanuit hooghouden of vanuit pass aanspelen.
Scoren via kopbal of via volley.
De speler die de bal hooghoudt mag niet aangevallen worden.
Alleen de pass onderscheppen. Bij niet scoren of wanneer de bal op de grond komt,
krijgt de tegenstander het initiatief.
8 ballen liggen verspreid binnen het 16m gebied

----------------------------------------------------------------------------------------------------------
FoodiesClub Food deals: Check de deals van vandaag!
Positiespel 6:3


Aandachtspunten:
Balbezitters:
  • Handelingssnelheid (1x raken)
  • Bijsluiten
  • Vier afspeelmogenlijkheden
  • Openen in gezichtsveld
  • Afwisselend korte en lange pass 
 Verdedigers:
  • Juiste moment op de bal jagen
  • Samenwerking
  • Onderlinge coaching
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Aanvallers


  • Diverse technische vaardigheden van de spelers op de positie 7-9-11 en 10
  • Organisatie over links en rechts werken
  • Inhoud : Inspelen, aanname en de bal passen
  • Coaching : Moment van de vooractie
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Positiespel 5:4 
 Aandachtspunten:
  • Vrij spel
  • Handelingssnelheid
  • Onderlinge coaching
  • Bij balaanname ingedraaid staan
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Duel 1:1 
Verdediger : 
  • Laag zitten
  • Aanvaller naar zijkant dwingen 
  • Naar de bal kijken 
Aanvaller :
  • Snelheid houden
  • Actie niet te kort op de verdediger
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
 Duel 1:1

----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Duel 1:1

Als trainer kun je de pionnen verplaatsen.
En zo vertrouwen geven aan de aanvaller of juist de verdediger.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
4:4 met 4 kaatsers


  • Doelmannen mogen de kaatsers niet aangooien.
  • Maximaal 3 keer raken.
  • Via kaatsers direct scoren is 2 punten.
  • Veld ongeveer 40 bij 20 meter.
  • 4 minuten spelen.
Accent 
  • Omschakelen en handelingssnelheid.
  • Scoren.
Voorkomen van doelpunten
  • Coaching onderling
  • Duels
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Afronden organisatie
  • Doelman gooit/trapt de bal naar speler A. Die kaatst naar speler B en geeft een lange pass op speler C. Speler C legt de bal klaar voor speler D die de bal meeneemt naar de achterlijn en een voorzet geeft op speler B en speler E die positie kiezen voor het doel en afwerken.
  • Speler C en speler D wisselen van functie en speler B en E wisselen ook van functie, speel op dezelfde positie als waar jullie in het eigen team ook spelen. Spits blijft dus voor het doel, de aanvallende middenvelder en schaduwspits vanuit de kaats achter de spits bij voorzet.
Methodiek/ Aanwijzingen 
  • De eerste bal van doelman moet op maat zijn bepalend voor voorzetting.
  • Het kaatsen of afleggen van de bal eerst vanuit aan/meenemen, daarna alles direct.
  • Voorzet vanaf de achterlijn anders kan doelman gemakkelijker uitkomen. Spitsen starten op moment van voorzet niet eerder. Afwerken vanuit beweging op het moment van afwerken volledige controle zorg voor rust en overzicht.
  • Werken zowel over links als rechts
  • Conditioneel inspannende oefening voor spitsen, overige spelers accent leggen op technische handelingen ( doorwisselen ) 
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Afrondvorm
organisatie 



  • Speler A geeft een lange pass op de bewegende spits C. Deze opent op speler D, die kaatst op speler E, die een pass richting achterlijn geeft. Zodat speler D een voorzet kan geven op de speler C en B, die elkaar voor het doel kruisen. Speler B gaat naar de 1e paal en speler C naar de 2de paal. Daarna dezelfde vorm over links met F en G.
Methodiek / Aanwijzingen
  • Eerst bal aannemen, daarna direct spelen. 
  • Juiste moment van voor actie bij spitsen en speler D en F 
  • Spitsen pas vertrekken als voorzet komt
  • Aandacht voor zuiverheid en balsnelheid
  • Later kunnen er ook verdedigers worden ingezet
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Partijspel 7:7 met keepers en 2 neutrale vleugelspelers
 Tactiek
  • Directe omschakeling 
  • Begeleidend coachen
Techniek
  • Onderhouden, technische aspecten
  • Balaanname, voorzet, afwerking
Persoonlijk
  • Coaching
  • Vaste afspraken
  • Regels van 2x raken na direct spel
  • Ruimte ong. 25 x 35 meter.
Fysiek
  • Conditioneel accent verleggen : ruimte groter maken - of 4 series van 5 minuten
Spelregels
  • Scoren 1 punt
  • Scoren vanuit voorzet 2 punten
  • Vleugelspelers 2x raken

----------------------------------------------------------------------------------------------------------
1-2 Combinatie
  • Speler A geeft dieptepass op de opkomende speler B
  • Speler C biedt zich aan voor 1-2 combinatie
  • Speler B dribbelt op snelheid naar de achterlijn en geeft een voorzet op speler A of C
Aanwijzingen
  • Denk aan het moment van aanbieden
  • Aanspelen op buitenste been 
  • Maak 1-2 op snelheid
Positiespel voor doel
  • Spits positie kiezen eerste paal   
  • Opkomende speler positie kiezen bij tweede paal 
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
 1-2 Combinatie
Speler A geeft een strakke pass op de aanbiedende spits D.
Spits D kaatst de bal in de voeten van opkomende speler B
Speler B maakt een 1-2 combinatie met de overkomen speler C
Speler B geeft een voorzet op speler D of C


Aanwijzingen
  • Vragen om de bal 
  • Juiste snelheid in de voeten spelen
Positiespel voor doel
  • Concentratie
  • Attent zijn op ballen die terugkomen van paal of lat of ballen die losgelaten worden door de doelman
  • Er moet worden gescoord hoe is niet belangrijk 
----------------------------------------------------------------------------------------------------------

Organisatie
Twee spitsen in centrum
De ene spits komt naar de bal en de andere spits gaat breed.
Spelen over de vleugels.

 Aanwijzingen:
 Accent op samenwerken van de twee spitsen, keuze mogelijkheden door loopacties
 ________________________________________________________________________

  5 tegen 5

Doel
  • Verbeteren van het verdedigen op eigen helft.
  • Verbeteren van het aanvallen.
  • Vasthouden van de concentratie.
  • Organisatie half speelveld.
  • Ballen bij de trainer op de middenstip.
  • Aanval tegen verdediging, formatie 2-3 of 1-4-1.
  • Trainer speelt eerste bal in.
  • Aanvallend vijftal proberen te scoren in doel met doelman.
  • Verdedigend vijftal probeert dit te verkomen en kan scoren door de trainer in de middencirkel aan te spelen.
  • Met buitenspel
  • 10 tot 15 ballen
  • Verliezende patij 10 x opdrukken.
 Coaching
  • Op het juiste moment ingrijpen.
  • Blijf zolang mogelijk compact spelen.
  • Vooruitverdedigen wanneer aanvallende partij breed of terugspeelt
  • Richting, kant van de bal knijpen.
  • Coach elkaar.
------------------------------------------------------------------------------------------------------
Afronden
Doel:
Verbeteren afronden vanaf de 16 meter lijn.
Verbeteren vasthouden van de concentratie.
Organisatie:
Teams van 8 spelers.
Doelman in doel.
Twee kaatsers ( na 3 doelpogingen de hele groep wisselen ) kaatser van iedere groep.
Inhoud:
De 2 teams om de beurt schieten.
Schieten van buiten het 16 meter gebied.
Schot op doel 1 punt.
Doelpunt 2 punten.
Wie het eerste 14 punten heeft wint.
Verliezers 10 keer opdrukken.
Methodiek:
Links en rechts uitvoeren.   
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Traptechniek
  
  
                
 Inpassen en de kaats schuin meegeven, naam roepen van speler die je aan speelt.
 Juiste balsnelheid.                  Inspelen op juiste been.             Concentratie.
 Alles met een vooractie ( niet uit stand )
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Crosspass
Openen op de vleugels door middel van een crosspass, vanuit de verdediging, gevolgd door afwerken na een voorzet van de vleugelspits.
Enkele belangrijke accenten
De uitvoering van de crosspass.    Het kaatsen.     Loopacties middenvelders.
Snel handelen vleugelmiddenvelders.      Positie kiezen voor het doel.
Voorzet en afwerking altijd vanuit beweging.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Positiespel 4 :4
Organisatie
Twee partijen van 4 spelers met op elke korte kant 2 kaatsers.
De kaatsers moeten de bal aannemen en spelen, of direct spelen.
Aandachtspunten
Kort - lang - kort, steeds het spel verleggen en weer bijsluiten.
Als de bal uit is brengt de trainer een nieuwe bal in het spel.
De grootte van het speelveld is afhankelijk van het niveau en de bedoeling van het spel.
Na 4 minuten 4 nieuwe kaatsers.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1-1 met 4 kaatsers
Doelen
Conditioneel.
Interval.
Organisatie
1-1 in vierkant met 4 neutrale kaatsers aan de zijkanten.
45-60 seconden arbeid, daarna nieuw tweetal in vierkant.
Door middel van opdracht trek en duwwerk voorkomen: aantal passes tellen.
Twee keer raken in vierkant, kaatsers mogen eenmaal onderling samenspelen.
Arbeid rustverhouding 1-4
Aandachtspunten
Loopacties, uit de verdedigingslijn komen.    ( schijnacties )
Hoe aanbieden bij kaatsers?  ( wegtrekken )
Zoveel mogelijk in de beweging.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------
Pass en trapvorm

 Doel
 - Verbeteren van de kapbewegingen vanuit een positie.
 - Verbeteren van het opendraaien door de centrale verdediger.
 Organisatie
 Pionnen bij de drie posities.           Half speelveld.
 Inhoud
 - Centrale verdediger opent de bal op de vleugelverdediger aan rechter kant,
   nadat deze een vooractie heeft gemaakt.
 - Rechter vleugelverdediger dribbelt met de bal en maakt een en maakt een
   180 - graden kapbeweging, waarna hij de centrale verdediger weer inspeelt.
 - Na twee minuten wisselen de spelers van positie.
 Coaching
 - Aanname.              - Met het verste been binnenkantvoet aannemen.
 - Zorg voor een voorwaartse aanname, zodat je direct verder kunt dribbelen.
 - Opengedraaid en op je voorvoeten klaar staan.
 Passing
 - Speel hard in.
 Kapbeweging
 -  Zet de beweging fel en scherp in.    - Blijf laag door de knieën.
 Methodiek
 - Onderling afstanden groter maken.     - Kapbewegingen variëren.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Training Doelman
De trainer brengt de bal in het spel tussen de verdediger en de doelman, waarbij nu
zowel links als rechts van de verdediger een aanvaller de bal probeert te veroveren.
Bij balbezit proberen de doelman of de verdediger de bal in een van de doelen te spelen.
Coachingspunten:
- positie van de doelman - uitgangshouding  - inschatten van de balbaan.
- verwerken van de bal, direct spelen of aannemen ( dribbelen ).
- spelen met rechter en linkerbeen.
Doelman:
- bij uitkomen van de doelman vroegtijdig "los" roepen.
- bij terugspelen van de bal vroegtijdig "voor mij" roepen. 
- als speler wil wegdraaien "andere kant roepen".
  Dus duidelijke afspraken en kernwoorden.
Spelers:
- vroegtijdig inspelen - Snelheid van inspelen - spelen op sterke been.
- vrijlopen na het spelen.
Keuze doelman:
- gaan op de dieptebal die door de trainer direct gegeven wordt op de doelman.
- blijven     - risicoloos weg: corner, zijlijnen, diepte.
- in bezit houden: aanspelen medespeler of passen op een van de doelen.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Pass en trapvorm
Organisatie:
- speler B maakt een vooractie over een afstand van 5 meter en komt terug
  in de bal, die speler a past.
 - speler B kaatst op speler A.
 - Speler A opent op speler C.
 - speler B sprint bij ( richting speler C ) voor het aangaan van een 1-2 combinatie.

 - speler A gaat naar de positie van speler B.
 - speler B gaat naar de positie van speler C.
 - speler C gaat door middel van een snelle dribbel naar de positie van speler A.

  Het gebied van 40-10, is bewust afgebakend met pionnen. wordt de pass zo
  onzorgvuldig gegeven dat hij buiten dit gebied komt, dan volgt er een straf
  voor de hele groep.
 - bij de eerste keer 10 keer opdrukken.
 - bij de tweede keer 20 keer knie heffen.
 - bij de derde keer 4 x 50 meter sprint.
 - bij de vierde keer 2 x 100 meter sprint

   In de eerste serie van 8 minuten ( of korter als een groep de vier straffen al
   heeft moeten ondergaan ) moet de bal verplicht in één keer over de grond
   gespeeld worden.
   In de tweede  en derde serie van 8 minuten ( of korter als een groep de vier
   straffen al heeft moeten ondergaan ) moet de bal verplicht door de lucht
   worden gespeeld.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------
Positiespel 2-2 met 8 kaatsers
 Organisatie:
 - Een veld van 15-20 meter. - 2 minuten arbeid. - 6 oranje 6 gele hesjes.
 - Vaste tweetallen. - De kaatser mag de bal 1x raken. - het 2-tal heeft vrij spel.
 Variaties:
 - De bal mag in 2 keer van kaatser naar kaatser, dan weer inspelen op tweetal.
 - De bal mag in 1 keer van kaatser naar kaatser, dan weer inspelen op tweetal.
 -De bal moet naar de derde man ( mag niet naar de speler van wie de bal
  wordt ontvangen ) Kaatsers mogen elkaar hierbij 2x aanspelen.
----------------------------------------------------------------------------------------------------
Afwerken
- Doel verbeteren van het scoren.
Oefentijd
- 20 minuten
Organisatie
- twee groepen spelers, de ene groep bestaat uit rechtsbenige spelers ,de
   andere groep uit linksbenige spelers.
- speler A speelt de bal naar speler B.
- deze stopt de bal en speelt de bal naar de inkomende speler A.
- deze werkt af op doel    - speler B loopt tot kort voor het doel.
- Speler C gooit hem een bal aan die hij op doel kopt.
Aanwijzingen 
- technische aanwijzingen ten aanzien van:
- passen.      - stoppen.      - afwerken.      - koppen.
-------------------------------------------------------------------------------------------
Positiespel 4-4   met 2 vaste kaatsers
Organisatie                     Veld: 15-20 meter.
- 6 of 8 spelers met 2 vaste kaatsers.    - extra ballen buiten het veld.
- speeltijd 5-10 minuten.
 Accenten:
- wisselen na 3x balverlies ( of direct )
- verdedigers: druk op de bal.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------
Afwerkvorm     Pass in de diepte
 Organisatie
- speler 1 dribbelt uit de middencirkel en speelt hard en vlak speler 2 aan.            
- speler 2 legt de bal kort terug op de inkomende speler 3.
- speler 3 schiet direct , of na een korte balcontrole op het doel                                     Na elke actie wordt er door gewisseld, speler 1 komt op de positie van speler 2.
Speler 2 op de positie van speler 3, deze sluit nadat hij de bal heeft gehaald,
aan de spelers in de middencirkel.
Speelduur:  15 - 20 minuten.
Variatie: 
De ballen worden op speler 2 halfhoog ingespeeld.
                                                                                                                                  ------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Leren positie kiezen voor het doel    Leren opkomen achterlangs ( overtal )
Leren snel uit te verdedigen
Inhoud
- 2 spitsen spelen tegen 2 verdedigers in een afgebakende ruimte.
- scoren via individuele actie of combinatie.
- of de bal kaatsen op neutrale speler die passt op opkomende speler over de flank.
                                   Aanvalsvorm 2 - 2
Aanwijzingen
- neutrale speler moet direct openen over de zijkant.
- spitsen kiezen positie eerste en tweede paal.
- voorzet geven op vrijstaande speler. ( 3 - 2 )
- spitsen moeten wegblijven en inkomen op de voorzet.
- variëer de loopacties voor het doel. ( kruisen )
------------------------------------------------------------------------------------------------------
                                       
Inhoud
- uitworp doelverdediger.  - speler dribbelt naar binnen. - opkomende speler achterlangs.
- naar achterlijn dribbelen en geven van een voorzet
- volgende aanval via de andere kant opbouwen. ( zelfde aanvalsprincipe)                                                                  Aanvalsvorm 2 -2
Aanwijzingen
- eerst aanvalspatroon oefenen  - coachen op het juiste moment van inkomen en passen.
- later extra verdedigers ( 2 ) inschakelen aan de zijkant. ( 5 - 4 )
- nu ook laten spelen op snelle tegenaanval.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Afronden

Verbeteren afronden vanaf de 16 meter lijn.
Verbeteren vasthouden concentratie.
Organisatie:
Teams van 8 spelers.
Doelman in doel.
2 aangevers van iedere ploeg, 1 aan beide kanten van het doel.
Inhoud:
De teams van 8 spelers om de beurt schieten.
Aannemen en schieten van buiten het 16 meter gebied.
Schot op doel 1 punt.
Doelpunt 2 punten.
Wie het eerste 14 punten heeft wint.
Verliezers 10 keer opdrukken.
Methodiek:
Links en rechts uitvoeren

------------------------------------------------------------------------------------------------------
___________________________________
6:6 op twee speelhelften 3:3 met doelverdedigers.
Een verdediger mag bij een aanvallende actie meegaan, waardoor het partijspel 4;3 ontstaat.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------

Afwerken op doel

Doel
Sfeer, beleving en verbeteren schieten op doel
Organisatie
Spelers met bal aan zijkant van doel, andere spelers buiten 16 meter gebied.
15 ballen.
Inhoud
Spelers verdelen in 2 groepen.
Een groep haalt de ballen, andere groep werkt af.
Inspelen op rand 16 meter en schieten.
Steeds een paar minuten hoog tempo.
Wedstrijdvorm, met opdrukken of sprinten.
Coaching: Goede been inspelen, Goede balsnelheid, Passing.
Afwerking: Manier van schieten, Standbeen goed, kleine passen.
Variatie: Vanaf een andere kant, minder tijd, verder weg.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------

Spelverloop
Twee vakken: In vak 1 wordt 4-2 gespeeld, en in vak 2 staan 2 spelers.
Zodra de verdedigers de bal hebben onderschept, proberen zij hun
medespelers in vak 2 aan te spelen.
Vervolgens sprinten zij naar dat vak.
De twee verste tegenstanders gaan mee en worden verdedigers.
Varianten: Kleinere vakken, Ruimte tussen de vakken groter,
Direct spel, ( aanvallers ), Verplicht 3x raken, 3:2 in plaats van 4:2.
Coaching
Samenwerking tussen de twee verdedigers ( dwingen tot breedtespel )
( dieptepass afschermen )
Handelingssnelheid verdedigers, Snel aansluiten, Techniek van passing.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Aanvalsopbouw






De opbouw begint bij de verdedigers 3+4.
Iedere speler op zijn eigen positie.
2 verdedigers , een centrale middenvelder 10, een aanvaller 9
Uitvoering
3 naar 10, 3 loopt richting 9, 10 speelt op 4 die diep op 9 speelt
9 speelt op opkomende 3 die vanaf 20 meter schiet.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------

Aanvalsopbouw


3 speelt 10 aan en loopt door.
10 speelt 3 aan en loopt rechtsdiagonaal.
3 speelt diep op 9.
4 biedt zich aan en krijgt de bal breed van 9
4 schiet van 16 meter op doel of speelt breed op 10

----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Aanvalsopbouw


Doelman speelt de bal op 5 krijgt de bal terug en speelt diep
5 gaat in dekking op 9.
Aanvallende partij komt in balbezit.
3 speelt op 10
!0 kaatst op 3 en sprint diagonaal rechts.
3 speelt diep op 9
10 loopt door en schiet vanaf 16 meter op doel.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Training
Doelstelling:
Het aanleren van het snel "diep spelen" als de situatie daarom vraagt.
Warming - up: Rustig inlopen gevolgd door rekoefeningen en sprintwerk
4 - 4 Waarbij gescoord kan worden door de doelman door de lucht aan te spelen.
De doelman bevindt zich in een vak (mag niet buiten zijn vak komen )
------------------------------------------------------------------------------------------------------

Spelverloop
In twee vakken wordt 2:1 gespeeld.
De aanval start op de achterlijn van het eerste vak.
Via de kaats op de medespeler in het eigen vak wordt direct diep gespeeld
op een van de twee aanvallers in het andere vak.
Vervolgens wordt snel afgewerkt.



_________________________________

Coaching:
Hoge balsnelheid - Elkaar zoveel mogelijk over de grond en op het goede been aanspelen
Op tijd en snel positie kiezen - Probeer los te komen van de verdediger - Hoog tempo.
Snel afwerken ( dus niet blijven combineren ) - Zo nodig beide benen gebruiken.
Onderling coaching.
Varianten:
Grotere}kleinere vakken - Verdediger extra in het aanvalsvak - Met}zonder doelman.
Afwerken binnen een bepaalde tijd.
Een van de verdedigers mag bijsluiten ter ondersteuning van de aanvallers.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
4:4 met vier kaatsers naast twee grote doelen

De opbouw van deze trainingsvorm begint met vrij spel, wordt er gescoord 1 punt.
Scoor je na het inschakelen van een kaatser naast het doel, 2 punten.
Als na het inspelen van de kaatser de derde man scoort, levert dat 3 punten

------------------------------------------------------------------------------------------------------------


De vleugelspeler speelt in.
De buitenste middenvelder stapt op het laatste
moment over de bal , daardoor wordt de diepe
spits rechtstreeks aangespeeld.
De centrale middenvelder biedt zich aan op het moment dat de andere middenvelder over de
bal stapt.
Hij wordt vervolgens door de spits aangespeeld en werkt af.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------

Zorg voor driehoeken
Ben geconcentreerd bij het afwerken.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Snelheidsuithoudingsvermogen

De trainer speelt de bal naar de speler in de middencirkel.
Deze speler opent op de bal op de vleugelspits, en loopt zelf richting doel.
De verdediger start op het moment dat de speler de bal trapt.
De vleugelspits speelt de centrumspits in en deze kaatst de bal
op de opkomende vleugelspits.
De vleugelspits geeft een voorzet op één van de twee opkomende spelers.
Organisatie
16 spelers + doelman. Een half speelveld.
Afwisselend oefenen over de linker en rechterkant.
Arbeids - rust verhouding goed in de gaten houden.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Uitbouwen van 2-1 tot 5-3 met vleugelspitsen
Een centrale middenvelder speelt een van de beide spitsen aan, die kaatst op de andere centrale middenvelder.
Deze speler opent op een vleugelspits, die na een dribbelactie de bal voorzet.
Voor het doel proberen 5 spelers te scoren, tegen 3 verdedigers en de doelman.
( goed coachen op eerste en tweede paal ) Let ook op de afvallende ballen.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Een van de verdedigers speelt de middenvelder aan, deze speelt terug op de verdediger, die opent op de vleugelspits.
Via voorzet komen tot scoren.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------
12 spelers 2 grote doelen met doelman
Veld 20 - 20 meter.
45 sec 2 : 2 De bal mag niet op de doelman worden teruggespeeld 20 sec tijd om te wisselen.
Na elke 45 sec een rusttijd van 2 min en 20 sec.
In totaal 2 series van 6 herhalingen met tussen de series 4 min rust ( jongleren )
Aansluitend 3 partijen 6 : 6 met 2 doelmannen om het winnende doelpunt.
De verliezende partij ruimt op.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Partijspel 6 : 6
Organisatie
Twee partijen van 6 spelers Formatie 1 : 3 : 1 : 2
Scoren kan alleen via het aanspelen van de derde man.
Vrij spel, maar scoren door derde man vanuit de kaats van één van de
twee spitsen telt dubbel.
Aandachtspunten
4 x 5 min spelen Moment van aanspelen
De spitsen moeten ruimte maken om aangespeeld te kunnen worden.
Samenwerking van de spitsen. Onderlinge coaching.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Positiespel 3 : 3
Organisatie
Twee partijen van 3 spelers, op elke korte kant 1 kaatser.
De kaatsers moeten de bal aannemen en spelen of direct spelen.
Aandachtspunten
Kort - lang - kort, steeds het spel verleggen en weer bijsluiten.
Als de bal uit is, brengt de trainer een nieuwe bal in het spel.
Na 4 minuten 2 nieuwe kaatsers.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Start en snelheidstraining met bal
Hele korte afstanden 2x10 meter met snel draaien en afronden.
Drie keer links en drie keer rechts. Heel explosief
Iedereen een bal. Zie tekening 1-2-3 en4


---------------------------------------------------------------------------------------------------------
Warming-up
10 minuten inlopen/losmaken.
-20 minuten pass en trapvorm met accent op verplaatsen van de bal in een zigzag
opstelling van links naar rechts en omgekeerd via een centrale middenman. iedere
passer loopt zijn bal achterna. de speler aan het eindpunt dribbelt weer naar het
beginpunt. de pionnen kunnen snel vervangen worden door tegenstanders met
aangepaste weerstand die steeds iets meer opgevoerd kan worden. eerst verdedigers
alleen in de as en daarna ook op de zijkanten. deze vorm is een voorbereiding op
het positiespel en de partijvorm.
- Vanuit de dribbel contact zoeken met ontvanger, die vraagt na vooractie.
- Goede balsnelheid, aan de goede kant aanspelen. Op het juiste moment loskomen
vereist inzicht en timing.
- Staat ontvanger open? bij zijn balaanname ten aanzien van zijn tegenstander en
medespelers? Gezichtsveld dient zo breed en wijd mogelijk te zijn.
- Vooral de verbindingsspelers in de as moeten schuin van hun tegenstander
achterwaarts loskomen met het gezichtsveld open naar voren om maximaal keuze
mogelijkheden te hebben voor vervolgacties. Dus niet met de rug naar het doel van
de tegenstander. Let op ruimte in de balaanname om snel door te draaien en te passen.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Training doelman








6-4 met 2 doelmannen op 2 doelen. ( en 2 kleine doelen van 2 bij 2 meter.
De partij met zes spelers laat telkens de doelman van de tegenpartij vrij staan totdat de bal wordt teruggespeeld en dan jagen de spelers op de doelman.
De partij van vier spelers kan scoren op het grote doel en de doelman van de vier spelers
kan na een terugspeelbal scoren op een van de twee kleine doeltjes.
Coachingspunten:
- positie van de doelman waarbij hij om de bal vraagt. - uitgangshouding.
- inschatten van de balbaan - spelen met linker en rechter been.
- verwerken van de bal, direct spelen of aannemen ( dribbelen ).
Doelman:
- bij uitkomen doelman vroegtijdig "los" roepen.
- bij terugspelen van de bal vroegtijdig "voor mij" roepen.
-als de speler wil wegdraaien "andere kant" roepen.
Dus duidelijke afspraken en kernwoorden.
Spelers:
- vroegtijdig inspelen -snelheid van inspelen - spelen op sterke been.
- vrijlopen na het spelen.
Keuze doelman bij balbezit:
- risicoloos weg: corner, zijlijnen, diepte. - scoren in een van de twee handbaldoelen.
-in bezit houden: aanspelen medespeler of passen op een van de doelen.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Pass en trapvorm
Organisatie:
- speler B1 maakt loopactie richting speler C ( na vooractie ).
- speler B2 komt in de bal als vooractie.
- speler B1 vraagt de bal aan speler A en kaatst de bal weer terug naar speler A.
- speler A speelt de bal door de lucht diep naar speler C.
- speler B2 sprint in de diepte richting speler C voor een 1-2 combinatie.

- speler B2 wordt speler C.
- speler B1 wordt speler B2
- speler A wordt speler B1
- speler C wordt speler A

Bij deze variant gaat het om een serie van 3 x 8 minuten en moet de bal
verplicht over de grond of juist door de lucht worden gespeeld.

Opmerking:
Behalve het passen en trappen oefen je bij deze vorm het aanspelen van de derde
en zelfs vierde man. het is opnieuw een eenvoudige vorm, maar er zit wel alles in.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Partijspel 2-2 met 4 kaatsers
Organisatie:
- Een veld van 2x het 16 meter gebied. - 2 minuten arbeid.
- Kaatsers naast de goal en kaatsers aan de zijkanten. - Kaatsers 1x raken.
- Kaatser A1 mag op kaatser A2 spelen, dan moet er een voorzet volgen.
- Kaatser A4 mag dan ook vanaf de zijkant komen en scoren en omgekeerd.
- Kaatser A2 komt dan vanaf de zijkant. - Vaste tweetallen.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------
Afronden
Doel
- verbeteren en onderhouden van het passen.
Organisatie
- 3 tweetallen die samen bij een pion staan. - een ( passieve verdediger )
- oefening uitvoeren over beide kanten.
Aanwijzingen
- speler A, die 3 meter naast het doel staat, passt in op de inkomende speler B.
- speler B heeft eerst een vooractie gemaakt.
- speler B laat de bal zo naar binnen vallen , dat speler A met een strakke pass
in de diepte kan openen op speler C.
- speler C kaatst op de inkomende speler B die vervolgens speler C de diepte
in stuurt.
- speler C rondt af op doel.
----------------------------------------------------------------------------------------------
Afronden
Doel
- verbeteren voorzet op eerste en tweede paal.
oefentijd
20 - 25 minuten.
Organisatie
- de doelman trapt de bal uit. - de verdediger zet druk op de twee aanvallers.
- de vleugelspitsen kunnen scoren via de aanvaller bij de 1e of 2e paal of via
de derde speler rond het zestien meter gebied.
Aanwijzingen
- let op handelingssnelheid - juiste posities voor het doel bezetten.
-------------------------------------------------------------------------------------------------
Positiespel 5-5 3 vaste kaatsers
Organisatie Veld 25-15 meter.
Tien spelers en drie vaste kaatsers:
- extra ballen buiten het vierkant,
- vier spelers van de bal bezittende partij in de ruimte tussen de pionnen buiten
het vierkant.
- één speler van de bal bezittende partij in het vierkant steeds aanspeelbaar voor de
kaats,terug of naar de derde man of openen naar een andere ( vierde ) speler.
Speelduur: 10-30 minuten.
Accenten: maximaal 2x raken.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Verbeteren van het uithoudingsvermogen d.m v. intervaltraining
leren geven van een juiste voorzet na een lange sprint
Inhoud:
- speler A passt op speler B - speler B geeft een pass op speler C.
- speler C maakt een 1 - 2 combinatie met speler D.
- speler C speelt nu speler B in de diepte aan.
- speler B geeft een voorzet op speler E en sprint terug.
Aanvalsvormen
Aanwijzingen
- aanvalsvormen over links en rechts oefenen.
- na voorzet snel omschakelen en terugspelen.
- nadat elke speler 6 keer in de diepte heeft gesprint wisselen van functie.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Inhoud
- Variant met inschakelen van verdedigers. - speler B passt nu rechtstreeks op speler D
- opvoeren van de weerstand door een later gestarte verdediger mee te laten sprinten.
- de verdediger moet proberen de voorzet te voorkomen.
Aanvalsvormen
Aanwijzingen
- eerst op volle snelheid uitvoeren. - individuele correcties geven. - naar de bal toekomen.
- voorzet laten wegdraaien van het doel.
- pass in de diepte op het juiste moment, met de juiste snelheid en richtingsgevoel.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------









  
 









    





 


    fit voor voetbal